Onze levensreis
Onze levensreis
Langzame stappen weerklinken
in de ruimte. Een vertrek, jij noemt het een huis? In de verte zie ik je daar,
zo alleen, heel klein op de vloer, bijna verdwenen onder het puin. Waar je als
een kind mee probeert te spelen, maar het eigenlijk niet begrijpt. Hulpeloosheid
straalt uit je ogen, alsof een dromer is ontwaakt. Ondanks het duistere vertrek
zie ik licht, weerspiegeld in je ogen, door de vele lagen stof heen. En de
tranen, die bijna verhard aanwezig zijn, in steeds diepere rimpels, overal. Ik
kan wegkijken, mijn eigen reis vervolgen. Maar het is het kleine weerschijnsel
van het licht dat me raakt, dieper dan ik daarnet nog had kunnen bedenken.
Met het naderen van jouw veilige verblijf zie ik alleen een
gevangenis, gebouwd door je eigen hart. Als mijn hand naar je nadert, zie ik
niet alleen de hulpeloosheid, maar ook een klein beetje hoop, die met verse
tranen alle korsten doet smelten. Alsof de ankers in je hart langzaam oplossen,
til ik je dicht tegen me aan. Langzame stappen samen, waarin je even niet meer
weet hoe te lopen. Maar daar bij de deur, met de verwondering over het echte
leven, wil je huilen en lachen tegelijk. Een keuze kun je even niet meer maken.
Ogen, die eerst alleen hulpeloos keken, veranderen nu door een
sprankje hoop in een prachtige liefde. Het gebeurde plots, omdat jij het zelf
wilde. Je koos ervoor om hand in hand naar buiten te rennen, en daar, met de
kracht van een eeuwige jeugd, de teruggevonden vleugels waarmee onze ziel ons
draagt uit elke ruimte waarin we even verdwaald zijn. We hoeven alleen maar te
durven: het loslaten van onze eigen duisternis, het puin waarin we liever
blijven. Een plek die we veiligheid noemen, maar die niets anders is dan een
gevangenis.
Nu rennen we samen door het gras, alsof alle bloemen met ons
dansen, en elke vogel een eigen verhaal te vertellen heeft. We zien de armen
van de natuur, wat wij zelf ook zijn. De verbintenis met het echte leven.
Huilen, lachen, plezier, verdriet — alles komt samen in een dans, een feest van
het leven.
En als we een eeuwigheid later even stil staan onder de schaduw van
een grote boom, zijn we bij een kruispunt met oneindige richtingen. Achter jou
ligt nog steeds het oude, vervallen huis. Begripvol durf je toch naar achteren
te kijken. Je omarmt wat is geweest, omdat elk verdriet en elke liefde schatten
zijn, uit je eigen hart, dat ons volledig maakt.
Langzaam laat ik je los. Ga ik verder met mijn reis, maar begint
die van jou, nu echt voor het eerst. Op deze nieuwe tocht kan alles komen:
liefde en geluk, een enorme rijkdom, nooit eerder ervaren, maar ook pijn en
verdriet. Het is er, en je kunt ernaar kijken. Je verstopt je niet meer in de
schaduw van het bestaan, maar ook niet in het licht.
En we groeien, door geboorten en dood. We ontmoeten momenten die
nieuw komen, en vertrekken, voor altijd uit ons bestaan. Misschien kunnen we
elkaar weer tegenkomen, ooit, op bijzondere plekken in de eeuwigheid. En mocht
je ooit een ander huis zien, en daar iemand in de verte, heel klein op de
vloer, bijna verdwenen onder het puin, ga dan naar hem toe, en neem hem in
onvoorwaardelijke liefde mee.
Onze levensreis.
Fantastisch!!
BeantwoordenVerwijderenDank u, nieuw reeks van licht en spiritualiteit wordt dit. Schaduw kant nu genoeg gehad. Eerlijk moet ik bekennen dat de uiting wat ik schrijf en achteraf moet lezen mij ook erg raakt 🙏
Verwijderen