Willamien!
Willamien!
Wie ik ben?
Verloren? Geenszins — een verloren moment,
dwaalde reeds in een tijdloos bestaan.
Zwervend tussen de sterren die net vergaan,
en die net hun eerste lichtjes durven tonen.
Onschatbaar om als spektakel te mogen zien —
al die momenten van het goddelijk bestaan.
Verscholen in wonderen omdat wij als kinderen
nog niet alles kunnen bevatten.
Maar voor mij is het een weg van smart en leed,
van verloren momenten die ik nog wil vasthouden.
Die tijden zijn echter vergaan, meegaand met de sterren
die langzaam doofden, hun innerlijk vuur dat vergaat.
Is dit de hel, vraag ik mij af: overal kunnen gaan
maar niemand die mij horen kan?
Zelfs God, die mij verlaten lijkt te hebben,
sterven noch hergeboorten wat zich aan mij wil laten zien?
Is dit de hel die ik voor mezelf creëer, telkens weer,
meegaand met stervende sterren maar dan niet om te vergaan?
Maar plots trok iets nieuws mijn aandacht, uit het niets,
een heel klein vonkje.
Is dit slechts een van die opkomende sterren,
beginnend aan een nieuw bestaan?
En sinds lang vervlogen momenten in dit tijdloze bestaan
was het totaal iets anders dat mij aanraakte, heel zacht en teder.
Bijna net zo verwonderd als ik — plots wisten we het allebei zomaar,
zonder reden waarom, maar is dit net als alle wonderen die er zijn?
Omdat we als kinderen nu eenmaal niet alle wegen kennen,
met ook verborgen de lessen die daar zijn.
Het gebeurde zomaar zonder dat wij het allebei beseften —
ik vertelde je mijn verhaal.
Uit onze eerste aanraking ontstonden jouw twee gedichten
die je dankbaar schreef.
Zwaarmoedig de eerste — een spirituele blik of een geboorte,
tot een bijnazelfde moment met juist de liefde erin verteld.
Want dat was ook mijn verhaal: geboren worden vanuit het licht.
Maar schoon en puur? Mijn ziel bracht lessen voort die verder gingen
dan deze eerste stap weer in een nieuw leven.
Als een ster die naar ondergang doofde, schonk hij weer zijn licht
in een nieuw bestaan.
Lering getrokken uit deze korte aanraking van het licht waarmee ik weer ontstond?
Of toch weer het gedrag van generaties terug, wat ik weer tot mij liet spreken.
Met de vele gezichten in mijn eigen ziel —
voor het maken van keuzes in de velen om mij heen,
bepalend mijn zelfbeeld door alle anderen, behalve dat van mijn eigen hart.
En te vaak wilde ik alles alleen oplossen, elke puzzel zelf afmaken.
En snel wilde ik alle strijd alleen voeren, en pijn verstoppen voor elk zicht.
Omdat je sterk in het leven moest zijn?
En te vaak heb ik naar je gekeken, de liefde van mijn leven,
en ook naar de kinderen die wij mochten ontvangen,
tot de eerste stappen in hun eigen leven.
En ik wilde maar niet zien dat dezelfde route —
maar dan in andere tijden — door hen werd omarmd.
Te vaak wilde ik gewoon tegen iedereen schreeuwen om de strijd aan te gaan:
liefde is strijd en strijd is liefde in het vinden van je eigen unieke zelf.
Laat ook het zelfbeeld los dat je gegeven is door anderen.
Vind je ware zelf.
Want hoeveel pijn het leven je ook heeft geschonken,
is het niet juist een les om, ondanks alle pijn en ellende,
de liefde als kracht te blijven omarmen?
Is het niet een les te leren wat je eigen waarde is in het bestaan?
Geen schaduw die op de laatste rij alleen hoeft te zijn.
Geen kunstenaar in het leven die alleen prachtige doeken maakt van zijn pijn.
Of elke smart een dichter in woorden tot sterven brengt
in gedichten die weer verder leven.
Zijn dit niet juist een van de allerbelangrijkste lessen die er zijn,
welke ik verloor en met elke stap in het leven verder vergeet?
Ook het allerbelangrijkste is om te zeggen hoeveel ik van je houd.
Dat fouten maken geen schande is; dezelfde wegen vervolgen als al die anderen
hoort geen falen te zijn, maar een pracht om juist jezelf te vinden.
Verdwalen is niet erg, want je zult er altijd zijn.
En ben je even verscholen in de diepste duisternis,
samen met al die schaduwen die er dan plots zullen zijn:
er komt altijd een dageraad weer, met een nieuw moment
als start van een nieuwe dag.
Wat ik vergeten ben, maar wat ik nu tot mijn eigen hel heb gemaakt,
is te zeggen hoeveel ik van je houd, hoe graag ik je mag.
Hoe vol en vervuld je mijn leven hebt gemaakt —
de allermooiste pracht in het koude, harde bestaan
is juist de warmte die er tussen ons was.
Vergeten en verdwaald, niet de strijd aangaan die er als les voor mij was.
Tot het sterven tot mij kwam en ik met al die ondergaande vonkjes
tot het niets verdween. Maar toch bleef bestaan, daar waar niemand meer was.
Vergeten woorden werden geschreeuwd maar niet gehoord.
Dus nu ik eigenlijk dit kan zeggen — zeg het voort:
mijn verhaal van een leven dat ik, net als jij, nu ontvangen heb.
En te weinig heb kunnen zeggen hoeveel ik van jullie houd.
Vergeet het nooit: dit is ons grootste geschenk —
de liefde samen met de lach.
Is nooit verdwenen, alleen wellicht een beetje vergeten.
Dat hij er altijd zal zijn.
Wie ik ben? Willamien!
Ik ga weer naar het licht, mijn reis gaat eindelijk verder.
Reacties
Een reactie posten
Een reactie zou mooi zijn...