De verborgen leer, In steeds dat ene woord Geweld gespeld achter onze ogen. Geschreven woorden, Dezelfde boodschap overal, Met steeds een andere glinstering, Om als dat ene unieke diamant, Er te mogen zijn, Een wonder? Uniek als het is? En als een marktkoopman, Schreeuwen we het steeds luider. Als koopwaar staan we daar dan: Een boodschap met een kans. Om al die hoge muren, Lagen om onze ziel, Zo verstikkend, Als een langzame dood, Van ons hart. Te kunnen overwinnen. Terwijl deze zogenaamde schat, Een nooit getoonde diamant, Een van velen is, Maar nooit gezien, Verborgen heel diep, Onder een stoflaag zo verstikkend. Illusies noemen we dit? Blind staren naar buiten, Telkens door een ander raam. Terwijl juist dit staren, Naar een oneindigheid Van zogenaamde verlossingen, Het echte geweld is. Een zweepslag zonder genade, Die we juist onszelf geven. Er zijn geen muren, Geen verstikkende laag, Geen langzaam vergaan, Geen dodenrit van het bestaan, Wachtend op verlossing, Op ...